Boek over vrouwen op het Elfstedenijs; ‘Dames van Staal’ over onder andere Klasina Seinstra

Door: Douwe Bijlsma Sport
Klasina Seinstra, Aukje Huijsman-Alkema, Betty Westerveld, auteur Ron Couwenhoven, en Ineke Kooiman.
Klasina Seinstra, Aukje Huijsman-Alkema, Betty Westerveld, auteur Ron Couwenhoven, en Ineke Kooiman. Foto aangeleverd

HINDELOOPEN - Het Eerste Friese Schaatsmuseum was het decor voor de presentatie van het boek ‘Dames van Staal – Vrouwen in de Elfstedentocht 1890 – 1997’. Schrijver Ron Couwenhoven ontving vier van deze dames: Elfstedenwinnares 1997 Klasina Seinstra, Betty Westerveld, tweede in 1985 en 1986, Ineke Kooiman, derde in 1985 en Aukje Huijsman – Alkema, die in 1963 Franeker haalde en daarmee sterker presteerde dan de ruim 9000 mannen die toen al in de bus of trein richting Leeuwarden zaten.

Bijzonder was ook de aanwezigheid van Jitske Fennema, de kleindochter van Jikke Gaastra. Dat was de vrouw die in 1912 als eerste Dame van Staal een elfstedenkruisje veroverde en de zoon en dochters van Minke van der Ploeg – Posthumus, die drie elfstedenkruisjes bij elkaar reed in 1956, 1985 en 1997, toen ze al zestig jaar was. Bovendien bereikte ze in 1963 net als Aukje Huijsman Franeker, waar de ‘meiden’ van toen nog even bij elkaar op een bankje zaten voor ze bericht kregen dat ze niet verder mochten schaatsen omdat de controle om vijf uur gesloten werd.

Ze waren wel om kwart voor vijf aanwezig, maar het babbeltje – en de protesten na het bericht dat de Elfstedentocht voor ze was afgelopen – duurde tot kwart over vijf. Aukje kreeg met haar man Hans toen wel een kaartje, waarop haar aankomst in Franeker werd gemeld.

In zijn speech keek boekschrijver Couwenhoven niet alleen naar al die bijzondere vrouwen die vanaf 1890 op het Elfstedenijs verschenen. Zoals de dames Lijsbeth en Akke Swierstra die de eerste waren op 28 december 1890, een ijskoude, winderige zondag. En hun dochters die in 1917 rond gingen met hun mannen, hun schoonzuster en hun broer. “En natuurlijk sprak ik over Sytske Straatsma, die in 1942 haar vierde Elfstedenkruisje afhaalde en daarmee de eerste vrouw was die dat presteerde. Zij beschreef haar tochten ook allemaal, maar de stukken bleven altijd ‘onder de radar’ door dat ze in het Leeuwarder Nieuwsblad, een advertentieblad, verschenen”, aldus Couwenhoven.

En dat blad was er niet onmiddellijk na afloop van de Elfstedentocht, maar een week, soms twee weken later kwamen de stukken er in. Het viel niemand op, zodat Sytske altijd een onbekende bleef terwijl Sjoerdtje Faber en Wopkje Kooistra uit Wearga, die later ook vier keer rond gingen, uitgroeiden tot Elfsteden-iconen. “Er was genoeg te vertellen. Ik keek ook nog even naar de uiteindelijke erkenning van de vrouwen door het Elfstedenbestuur. Dat kreeg gestalte in de plaatsing van de namen van alle ‘Dames van Staal’ die sinds 1912 als eersten Leeuwarden bereikten. Dat was een mooie geste na ruim tachtig jaar vrouwelijke deelname in de tocht.”

Een kritische noot mocht volgens de schrijver van het boek er echter ook wel bij geplaatst worden. “Tot 1985 reden de vrouwen altijd in de toertocht en vanaf 1940 werd er in groepen gestart. Het is niet duidelijk in welke groepen de eerstaankomenden van start gingen. Het feit dat hun namen op de sokkel van het Elfstedenbeeld in Leeuwarden staan wil dus niet zeggen dat zij ook de snelste vrouwen waren.” Bovendien schaatsten een aantal van hen met familieleden aan de stok wat een stuk lichter was dan een solotocht over 200 kilometer. “Maar goed, de ‘Dames van Staal’ kregen eindelijk de erkenning die zij verdienden en daar gaat ‘Dames van Staal – Vrouwen in de Elfstedentocht 1890 – 1997’ over.”

Een boek vol bijzondere verhalen over gewone vrouwen die iets bijzonders deden.