Jonkheer Mr. Tjalling van Eysinga: ‘Ik ben belazerd’ bestaat niet; ‘Je hebt je laten belazeren...’

Algemeen
Foto Johan Brouwer
Foto Johan Brouwer

SINT NICOLAASGA - Een interview met de sinds 1 januari 2021 gepensioneerde goedlachse jonkheer meester Tjalling van Eysinga, bouwjaar 1953, telg van het in Friesland bekende adellijke geslacht Van Eysinga, stond al lang op onze verlanglijst. De geschiedenis van de Van Eysinga’s gaat terug tot de dertiende eeuw en is gedocumenteerd vanaf 1492, het jaar waarin Columbus Amerika ontdekte. Een gesprek over de adel, de misvattingen van de buitenwereld daarover en het leven als een jonkheer.

Plaats van handeling is de stationair ronkende Landrover van Van Eysinga waarin we getrakteerd worden op een drie kwartier durende rondrit over onbegaanbaar lijkende bospaadjes van Eysinga State. Een rit gelardeerd met verhalen over de geschiedenis van het landgoed en de familie, waarbij hij na elke anekdote – en dat zijn er veel - steevast uitbarst in een bulderende lach. Wat hij het liefste doet? “Een beetje rondrijden op de tractor en in mijn vrije tijd - die heb ik nu in overvloed – en samen met Anneke, de liefste vrouw ter wereld, genieten van een goed glas wijn op het terras bij de zwemvijver van onze woonboerderij”, antwoordt hij met pretogen. “Daar word ik gelukkig van.”

De predikant en de Barones
Vader Cees van Eysinga († 2018) was getrouwd met Maria Barones van Harinxma thoe Slooten († 2015), nazaat van een oude familie van landadel. Na zijn studie theologie was hij achtereenvolgens predikant in Aalsum-Wetsens, Oppenhuizen-Uitwellingerga en Wolsum-Westhem. Op zijn vijftigste stopte hij als predikant met een vaste gemeente en ging hij verder met ‘de rechten van een emeritus’, wat inhield dat hij alles mocht blijven doen wat een dominee mag. Van 1970 tot 1993 was hij kamerheer van de vorstinnen Juliana en Beatrix. Daarnaast vervulde hij een aantal breed maatschappelijke functies en begon hij halverwege de zestiger jaren met recreatieve initiatieven om in de torenhoge onderhoudskosten van Eysinga State (Huize Boschoord), Epemastate en de landerijen te voorzien.

Opvolger
Op de vraag aan zijn vijf kinderen (Frans, Tjalling, Elske, Coralie en Clara) wie hem later op wilde volgen als eigenaar van het landgoed, was Tjalling de enige die bevestigend antwoordde. “Dat heeft mijn keuze voor een rechtenstudie zeker beïnvloed. Ik ben in ‘Top en Twel’ op de lagere school geweest en ging daarna naar het Magister Alvinus Gymnasium in Sneek. Toen ik veertien was zijn wij verhuisd naar Huize Boschoord (Eysinga State) in St Nicolaasga. Na het gymnasium ben ik rechten gaan studeren aan de RUG in Groningen, met als specialisatie privaatrecht.”

Van adel; een lust of een last?
“In mijn jeugd heb ik het eerder als een last dan als een voordeel ervaren. In de zeventiger jaren waren standsverschillen hopeloos ouderwets en mocht aangeboren onderscheid geen rol meer spelen. Dus heb ik mij er nooit op voor laten staan dat ik van adel was. Toch besef ik verdomd goed dat het ook voordelen heeft. Ik ben geboren op een landgoed en heb kansen gehad die niet iedereen krijgt. Op school wist iedereen natuurlijk wel dat mijn vader uit een ‘ander laatje’ kwam. Adel werd meestal vereenzelvigd met deftig en rijk. Dat was in vorige eeuwen vaak wel het geval, maar dankzij een aantal maatschappelijke veranderingen was dat in mijn jeugd niet meer vanzelfsprekend. Doordat Nederland massaal overschakelde op aardgas, verdampten de inkomsten van houtkap van ons productiebos. Daarnaast waren de pachtinkomsten van de verpachte boerderijen (dankzij belastinghervormingen) en het inkomen van een predikant niet toereikend om de kosten van levensonderhoud en onderhoud van het landgoed te dekken. Vandaar ook dat mijn vader al in 1960 met recreatieve initiatieven is begonnen, zoals een recreatieboerderij en Camping Blaauw.”

 ‘Je hebt je laten belazeren’
“Maar mijn vader was een ‘man van God’ en geen zakenman; hij was te lief, geloofde in het goede van de mens en vergat daarbij dat er op deze aardkloot de nodige ‘Judassen’ rondlopen. Daardoor is hem regelmatig ‘een oor aangenaaid’ door allerlei enthousiastelingen die wel zaken wilden doen, maar als het misging mocht ‘de jonker betalen’. De belangrijkste les die ik daaruit heb getrokken is dat je zelf verantwoordelijk bent voor je daden en je dus nooit mag zeggen ‘Ik ben belazerd’. Neen, je hebt je láten belazeren.

Mijn vader had veel geïnvesteerd in diverse recreatieve projecten, die welswaar omzet genereerden, maar geen winst. In economische termen noemen ze dat ‘lekkage’. Daar kwam bij dat de rente in die periode belachelijk hoog was. Er was inmiddels wel zoveel ‘weggelekt’ dat we praktisch gezien weer zo’n beetje opnieuw moesten beginnen toen ik klaar was met mijn studie.”

Boer, projectontwikkelaar, rentmeester
“In januari 1980 rondde ik mijn rechtenstudie af waarna ‘het Friese’ mijn uitvalsbasis werd. Tijdens mijn studie was ik al op bescheiden schaal begonnen met de opzet van een boerenbedrijf. In die jaren had mijn vader het geluk dat er een paar boerderijen vrij kwamen van pacht, zodat hij een eerste aanzet kon maken met zijn plan voor een golfbaan op die landerijen. Ik ben in een van die boerderijen met 60 ha. landbouwgrond op een uitgebreidere schaal verdergegaan met mijn boerenactiviteiten. Ik heb in die eerste tien jaar zeker 1000 uren per jaar op de tractor gezeten. Ik werd boer, verbouwde mais. In die eerste jaren heb ik alles tegelijk gedaan, het boerenbedrijf, de recreatietak, het beheer van het landgoed Eysinga State en Epemastate in IJsbrechtum en het stapje voor stapje opbouwen van mijn rentmeesters kantoor. Friesland heeft veel stichtingen en kerken die agrarisch vastgoed zoals boerderijen en landerijen bezitten, maar te weinig capaciteit of kennis om dat bezit te laten renderen.” Met een bulderende lach voegt hij eraan toe: “Een aantal oudere rentmeesters heb ik in de eerste paar jaren overladen met kerstgeschenken, zodat ik, toen deze mensen met pensioen gingen, een paar mooie praktijken heb kunnen overnemen en uiteindelijk een prachtig rentmeesters kantoor op heb kunnen bouwen.”

Golfbaan St Nicolaasga cruciaal
“Cruciaal in de wederopbouw van het landgoed was de gemeentelijke instemming in 1986 met de aanleg van een golfbaan op ons terrein. Vanaf dat moment begon financieel ‘de zon voor ons te schijnen’. In 1990 werd de golfbaan in Sint Nicolaasga geopend. Er werd een golfhotel naast gebouwd, vakantiebungalows gingen als de spreekwoordelijke ‘warme broodjes’ over de toonbank en de camping kreeg een upgrade. Die kavels hebben ons geen windeieren gelegd. Daarmee kon ik mijn ouders financieel uit de brand helpen en Epemastate overnemen van mijn moeder. In 2006 is het rentmeesters kantoor op de bovenste verdieping van de State in IJsbrechtum gevestigd, zodat de huurpenningen daarvan, samen met de verhuur van de onderste verdieping aan Hotel van der Valk ervoor zorgden dat Epemastate rendabel werd. Op een vergelijkbare manier is Huize Boschoord rendabel gemaakt. Anneke kwam op het lumineuze idee voor een luxe B&B met acht kamers voor onder andere miniconferenties. Het voormalige ouderlijke huis is met eerbied voor de historie volledig gerestaureerd en in 2019 als B&B heropend. Dat was niet mogelijk geweest zonder de inkomsten uit de recreatie. Je kunt dus wel zeggen dat de recreatie ons ‘boven Jan’ heeft geholpen. In de loop der jaren echter is de recreatietak afgebouwd en doe ik daar, op een enkel project na, niets meer in.”

 Verantwoordelijkheid om in stand te houden wat er is
“Wat heel diepgeworteld, van generatie op generatie, in onze opvoeding zit gebakken is de verantwoordelijkheid om in stand te houden wat er is. Om je geboortegrond over te dragen aan toekomstige generaties. Mijn vader had alle bezittingen kunnen verkopen. Dan had hij een goed gevulde bankrekening gehad, maar ondanks een ‘lege schatkist’ wilde hij dat tegen geen prijs. Dat bezit moest bewaard blijven voor het nageslacht. Precies zo sta ik erin. Ik denk dat mensen met een adellijke komaf door opvoeding en tradities een ingebouwd kompas hebben wat hen een duidelijk doel geeft. Door diverse herstructureringen in de afgelopen jaren is het landgoed nu renderend. Daar heb ik enorm veel plezier in gehad. Natuurlijk ben ik er zelf ook beter van geworden, maar veel belangrijker is dat mijn kinderen een solide basis hebben om te zijner tijd hun rol daarin te spelen. “

 Kernwaarden in het leven voor jou?
“Jezelf niet belangrijker vinden dan je buurman, in stand houden van de familiebezittingen voor de volgende generatie, dankbaarheid voor de kansen die je hebt gekregen, rekening houden met je medemens, oprechte vriendelijkheid, geen poeha en prots, hard werken maar veel lachen en genieten van het leven.”

Waarvan akte.  

Tekst Wim Walda

Foto Johan Brouwer
Foto Johan Brouwer