Gosse Haga, Sleattemer vrijwilliger van het zuiverste water “Ik kan geen neen zeggen”

Algemeen
Foto Johan Brouwer
Foto Johan Brouwer

SLOTEN - De anekdotes buitelen over elkaar heen in huize Haga aan It Far in Sleat. Het ene verhaal gaat naadloos over in het andere en Gosse Haga, 72 jaar, vrijwilliger in hart en nieren,weet niet van ophouden. Opvallend daarbij is dat er twee woorden ontbreken in zijn vocabulaire: ‘neen’ en ‘verveling’. “Ik kan inderdaad geen ‘neen’ zeggen”, bevestigt hij deze observatie. “Ik ben gepensioneerd en als ik door vrijwilligerswerk wat kan betekenen voor ‘de Mienskip’, waarom zou ik het dan niet doen? En ik vind het heerlijk om te doen. Niet omdat ik me anders zou vervelen, maar domweg omdat het leuk is. Ik ben geen ‘bankhanger’. Liggen kan ik lang genoeg, wanneer ik er niet meer ben.”

Gosse Haga
Gosse Haga is een Sleattemer vrijwilliger van het zuiverste water. Dat heeft in de loop der jaren geresulteerd in een indrukwekkende staat van dienst. Een staat van dienst overigens,die een voortzetting is van die van zijn ouders, van wie hij de spreekwoordelijke ‘klap van demolen’ meekreeg. “Mijn vader kon ook geen ‘neen’ zeggen en zat overal in als vrijwilliger”,licht hij breed lachend toe.

Duvelstoejager
“Ik begon als veertienjarig jongetje bij de IJswegencentrale Sleat als ‘duvelstoejager’. Datwas in de barre winter van 1963, waarin Reinier Paping de Elfstedentocht won. Van de 929toertochtrijders die aan de ‘Hel van ‘63’ waren begonnen, konden er aan het eind van de dagslechts 69 het Elfstedenkruisje in ontvangst nemen. Ik had mijn vuurdoop dus meteengehad. Inmiddels ben ik al tien jaar voorzitter van de IJswegencentrale Sleat en daarnaastook ijsmeester. Een belangrijke taak van die functie is, naast het controleren van deijskwaliteit, het afremmen van een al te groot enthousiasme. Want na een weekje vorst slaatde Elfstedenkoorts genadeloos toe en hangen de landelijke tv-zenders en kranten aan detelefoon of er al iets bekend is over het al dan niet doorgaan van de ‘Moeder aller Tochten’.

Terwijl de wakken in het Slotermeer dan nog groot genoeg zijn om er een skûtsje in te laten
varen.

Ik ben ook meer dan 45 jaar lid geweest van de Watersportvereniging Sleattemermar,
waarvan 25 jaar in diverse bestuursfuncties. Nationale en internationale wedstrijden,
nationale kampioenschappen van onder meer de Flits, 16m2, Schakel, Valk, Pampus; er ging
geen weekend voorbij of er was wel wat te doen op het Slotermeer. Dat werd mij op een
gegeven moment te druk, dus daar ben ik mee opgehouden. We hebben de boot verruild
voor een camper.”

Sleat als middelpunt van de wereld
“Daarnaast ben ik al vijftien jaar voorzitter van de Skûtsjecommissie Sleat, van de IFKS. We
organiseren in samenwerking met de IFKS de wedstrijddag op het Slotermeer; dan komen er
zo’n 65 IFKS-skûtsjes naar Sloten en is het kleinste stadje van Friesland voor een dag het
middelpunt van de wereld. Skûtsjesilen leeft enorm in onze familie. ‘s Zomers zijn we
weliswaar met de camper op pad, maar tijdens de SKS- en IFKS-wedstrijden zijn we drie
weken thuis, achter de wedstrijden aan.

Zelf heb ik 25 jaar meegevaren, aanvankelijk op het skûtsje ‘Stêd Sleat’ van Hilbrand de Vries
en later op ‘De Goede Verwachting’ van zijn zoon Walter de Vries, waarmee we in 2017
kampioen zijn geworden. Onze zoon en dochter zeilen momenteel bij Ulbe Zwaga op de
‘Waaksdom’. Toen wij met het skûtsje van Hilbrand de Vries begonnen, konden we
weliswaar zeilen, maar dat hadden we geleerd in een eenheidsklasse als de 30m2 of de
16m2 en dat is een heel andere tak van sport dan zo’n voormalig vrachtschip van twintig
meter ‘in de vingers’ krijgen.

Tjitte Brouwer, oud-schipper van het skûtsje van Heerenveen, een enorm ‘tûke’
skûtsjeschipper, toentertijd woonachtig in Woudsend, wilde af en toe wel eens met ons
meevaren, ‘tòntsjesile’, om ons de kneepjes van het vak te leren. Door mijn pakesizzers, ook
volop besmet met het ‘skûtsjevirus’, word ik regelmatig gevraagd om mee te varen om die
kneepjes aan hen door te geven.”

‘Even Ballen’
Stilzitten heeft er nooit ingezeten bij Gosse Haga. Toen hij afscheid van de watersport nam
kwam er tijd vrij. En die moest uiteraard met een zinvolle bezigheid worden opgevuld. Dus
kwam het idee voor een Jeu de Boules-baan, een idee dat al langer in de ‘Sleattemermienskip’ leefde, weer naar boven. Om een lang verhaal kort te maken: de koe werd bij dehoorns gevat en er kwam met vereende krachten een baan. “We hebben een app-groep enmaken daar met mooi weer al snel eens even gebruik van. Dan komt er een appje door: ‘Even ballen’?”

Vogels van diverse pluimage
“Een jaar of tien geleden werd ik gevraagd door het Museum in Sloten of ik schipper wilde
worden op de rondvaarten die het museum organiseert. Die rondvaarten zijn onderdeel van
een arrangement, waarbij een groep eerst onder leiding van stadsomroeper Pieter
Haringsma een rondleiding krijgt door het kleinste stadje van Friesland en de gasten
deelgenoot worden gemaakt van de historie van Sleat. Daarna stappen ze in de sloep bij mij
of één van de andere twee schippers en maken ze onze prachtige omgeving mee vanaf het
water, waarna hun arrangement in het museum wordt afgesloten.

Je krijgt vogels van diverse pluimage aan boord, meestal toeristen, hetzij dagjesmensen,
hetzij toeristen die in Sloten op de camping staan. Ik vertel ze al varend over het verleden;
het verhaal over het ontstaan van de Brandemar. Over de ontberingen van de dagloners, die
in armoe leefden en weken van meer dan honderd uur maakten in de turfstekerij. Hoe de
Brandemar uiteindelijk is ontstaan door een enorme brand in de laagveenturf, zoals in
Friesland meerdere kleine meren zijn ontstaan.

Brandemar in lichterlaaie
Het Friese theatergezelschap BUOG (Bedenkers en Uitvoerders van Ongewone
Gebeurtenissen) heeft dat stukje geschiedenis in 2013, het fusiejaar van de gemeente De
Fryske Marren, gevisualiseerd in het spektakelstuk ‘Brandemar’. Dat speelde zich af in het
midden van de Brandemar tegen een decor van vuur, kunstmatig en op een gecontroleerde
manier opgewekt met behulp van flessengas. Tijdens de voorstelling leek het hele
Brandemar daadwerkelijk in lichterlaaie te staan. Voor de toeschouwers een onvergetelijk
spektakel.

Terugvarend richting Sloten doemt de prominent in de skyline afgetekende korenmolen ‘de
Kaai’ op, gebouwd in de achttiende eeuw, met de arbeiderswoninkjes, behorend bij de
toenmalige zuivelfabriek (tegenwoordig een veevoederfabriek), de monumentale panden in
het centrum van Sloten. Verhalen bij de vleet dus. Waarna de gasten het karakteristieke
museum kunnen bekijken, dat is gevestigd in het voormalige stadhuis. Met de prachtige
verzameling ‘Laterna Magica’ (toverlantaarns), de oorspronkelijke burgemeesterskamer, en
de kunst en de ‘kijkwand’ over het ontstaan van ‘Sipelstêd Sleat’, refererend aan de ui-vorm
van het voormalig vestingstadje.

Ervaringsdeskundige
“Het mooie is dat ik veel van die verhalen uit eigen ervaring kan vertellen,” zegt Gosse Haga,
“want als jochie van twaalf jaar vond ik niets mooiers dan met onze buurman, die
melkvaarder was voor de zuivelfabriek, mee te varen langs al die kleine boerderijtjes in de
Kooipolder en Brekkenpolder, waar wij de melk ophaalden en de vooraf bestelde

boodschappen afleverden. We waren dus naast melkvaarder ook parlevinker, een soort
varende supermarkt. Ik heb in die periode elk slootje en vaartje in de buurt van Sloten leren
kennen, weet de bijzonderheden en eigenaardigheden van de daar gevestigde
boerenfamilies, en kan daar mooie verhalen over vertellen. ’s Zomers gebeurde dat met de
boot, maar in de winter, als er niet kon worden gevaren, deden we dat op schaatsen. Dat
verklaart ook mijn affiniteit met zowel de watersport als het schaatsen.”

De ’Acht fan Sleat’ op skeelers
Sleat is één van de Friese Elf Steden, dus nog even terugkomend op de Elfstedentocht: “In
2007 werden er in heel Friesland ter ere van het officiële honderdjarig bestaan van de
Elfstedentocht op veel plaatsen in Friesland feestelijkheden georganiseerd. Zo ook in Sleat.
In de voorbereidende vergaderingen daarop, waarbij de voorstellen van de respectievelijke
voorzitters van alle verenigingen werden geïnventariseerd, stelde ik voor om ‘de Acht fan
Sleat’, een schaatstocht die in strenge winters werd gereden, in 2007 op skeelers te
organiseren. Dat idee werd met open armen ontvangen, waarna ik samen met schaatser
Jappie van Dijk naar de KNSB ben gestapt met het voorstel. Ook daar was het enthousiasme
groot, zodat in dat jaar een skeelerwedstrijd met de nationale top in en rond Sleat werd
gereden ter ere van het eeuwfeest van de Vereniging De Friese Elf Steden.”

Fluitend naar het werk
Gosse Haga werd 72 jaar geleden geboren in Wijckel, als zoon van boerenarbeider Marten
en ‘professioneel’ moeder Geeske. Hij had twee broers en twee zussen. De kinderen Haga
kregen het vrijwilligerswerk met de spreekwoordelijke paplepel ingegoten want heit Marten
maakte zich graag verdienstelijk in het vrijwilligerscircuit en mem Geeske liet haar stem
horen in de ‘vrouwenbonden’. De familie Haga verhuisde naar Sleat toen vader een baan
kreeg bij ‘de fabriek’ in Sleat; Gosse was toen elf jaar. Gosse werd metselaar en klom in de
loop der jaren op tot uitvoerder. In Sleat leerde hij ‘zijn’ Klaske kennen, een boerendochter
uit Molkwerum. Ze trouwden en Klaske zette een tweeling op de wereld, van beide soorten
één. “Hadden we dat ook maar gehad”, lacht Haga. “Mijn zoon heeft aan de andere kant van
Sleat een aannemersbedrijf, waar ik nogal eens te vinden ben en mijn dochter heeft in
Veenendaal een grote Mensendieck praktijk.

Vanuit mijn jeugd heb ik van mijn vader meegekregen dat het leuk is om wat voor anderen
te doen in de vorm van vrijwilligerswerk. Dat geeft je dagelijkse bestaan zin en fleur. Ik ben
mijn leven lang fluitend naar mijn werk gegaan en hetzelfde zie ik ook bij mijn zoon en
dochter. Geven is veel leuker dan nemen.”

Tekst: Wim Walda
Fotografie: Johan Brouwer