Suzane Tijsma: “De poppenhuizen en daarover schrijven, is in mijn bloed gaan zitten”

grootdefryskemarren
Afbeelding

Suze Tijsma (76) uit Oudemirdum is een creatieve dame die nooit stilzit. De oud-onderwijzeres restaureert poppenhuizen en schreef daarover verschillende boeken, waarvoor haar man Jan Tijsma de fotografie verzorgde. Voor GrootdeFryskeMarren opent ze de deuren van haar poppenhuizen én van haar hart. 

\n

Vanaf het eerste moment hangen we aan de lippen van Suze Tijsma. Ze is vrolijk, kan prachtig vertellen en heeft de nodige zelfspot. In haar woning aan de Stiendollen gaat ze voor naar de zolder waar de mooiste poppenhuizen staan. “Ik wil graag vertellen hoe mijn liefde voor poppenhuizen is ontstaan”, zegt ze. “Daarvoor moeten we terug naar mijn jeugd. Ik groeide op aan de Rijn in Hazerswoude, Zuid-Holland. Het was een leuke buurt met veel kinderen, maar we hadden weinig speelgoed. Wat wil je, het was een andere tijd, net na de oorlog. Tijdens een logeerpartij bij mijn oom Dick in Boskoop zag ik een schitterend poppenhuis op zolder staan. Ik weet nog goed dat ik de lampjes aan mocht doen en de meubeltjes eruit mocht halen. Dat moment is me altijd bijgebleven.”

Verweerd poppenhuis

Tijsma had een fijne jeugd en wist al jong dat ze onderwijzeres wilde worden. Ze ging naar de Kweekschool en moest daarvoor een werkstuk maken van etalagekarton. “Het werd een sprookjeshuiskamer van Sneeuwwitje. Het was een enorme klus, dus om het af te krijgen spijbelde ik de nodige uurtjes. Maar het was het waard.” Lachend: “Ik kreeg er een 10 voor. Vanaf dat moment had ik het poppenhuisvirus te pakken. In 1986 ging ik in Gouda bij het Speciaal Onderwijs werken. Ik gaf les in een aparte kamer aan een klein groepje kinderen. In de school zag ik in de kleuterklas een mooi, maar oud en verweerd poppenhuis staan. Het werd uiteindelijk in de afvalbak gegooid, maar een collega viste het er weer uit. Hij wist dat ik het heel graag wilde hebben, daarom zette hij het in mijn kamer neer om mee naar huis te nemen. Ik was heel blij en dankbaar daarvoor. Ik knapte het helemaal op en kijk, hier staat het”, wijst ze. 

Mooie uitdaging

Even terug naar het leven van de ‘juf’ Suze. Werken in het Speciaal Onderwijs was voor haar een echte roeping. “Vroeger noemden we het de ZMLK/LOM-school”, legt ze uit. “Kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden gaan naar het Speciaal Onderwijs. Ze hebben een lager IQ en op het sociale vlak nog niet alle vaardigheden. Ik heb het altijd een hele mooie uitdaging gevonden om met ze te werken. In kleine groepen of klassen, zodat ik ze veel aandacht kon geven. Invallers gingen er vaak met een gestrekt been in. Ik deed dat anders, ik vroeg wat er aan de hand was en aaide ze even over hun bol. Met orde houden had ik geen enkel probleem. De ene helft van de leerlingen had Marokkaanse koppies, de andere helft witte koppies. De school stond in één van de slechtste buurten van Gouda, maar ik kon er moeiteloos rondlopen en heb alleen maar genoten van die tijd.” 

Onvermoeibaar

Ze trouwde met grote liefde Jan Tijsma, die natuur- en landschapsfotograaf is. Het echtpaar kreeg twee dochters en heeft inmiddels vijf kleinkinderen. “Toen in 2002 het eerste kleinkind op komst was, ging ik aan het werk met een poppenhuis daarvoor. Ik genoot er zo van om er wat moois van te maken. En voor de andere kleinkinderen maakte ik ook allemaal een persoonlijk poppenhuis. Zoals je ziet variëren ze van een muziekhuis met allemaal instrumenten tot een compleet roze poppenhuis. In 2005 verhuisden wij naar Friesland, waar Jan zijn familie vandaan komt. Hier op deze zolder speelden de kleinkinderen onvermoeibaar met hun woningen. Ondertussen shopte ik in alle Kringloopwinkels van Friesland voor leuke meubeltjes en spulletjes die ik kon gebruiken voor de poppenhuizen. Ook vroeg ik de moeders van mijn leerlingen – ik was intussen juf op basisschool ‘De Barte’ in Hemelum en later op ‘De Wâlikker’ in Oudemirdum – of ze ook oude lapjes hadden, waar ik dan weer kleertjes en gordijntjes van kon naaien.”

Stoere vent

De tijd gleed voorbij en de kleinkinderen werden groot. Dat betekende dat de zolder er verlaten bijstond. “Ze keken bij elke logeerpartij nog wel even bij hun poppenhuis, hoor”, herinnert ze zich. “Mijn kleinzoon, intussen een stoere vent van 21 jaar – kwam maar niet naar beneden tijdens een bezoekje aan ons. Toen hij eindelijk bij ons in de woonkamer stond zei hij: ‘Oma, ik moest even naar mijn poppenhuis kijken’. Toen dacht ik aan het poppenhuis bij mijn oom Dick. Ik besefte dat alles waarschijnlijk verloren zou gaan. Ik zocht naar een oplossing om de poppenhuizen ergens in vast te leggen. En zo kwam ik op het idee van een boek. Ik schreef zelf alle ondeugende streken en gebeurtenissen van de kleinkinderen op. De illustraties of tafereeltjes werden bij de verhalen samengesteld, waarna Jan ze op de foto zette.” Dat resulteerde in 2017 in het eerste boek in A4-formaat: ‘De Kleinkinderen’.

Veel eer

Maar er stond nog zoveel op zolder wat niet gefotografeerd was en dus besloot ze in 2019 aan haar tweede boek te beginnen: ‘De Batelaan’. “Ik heet van mijn meisjesnaam ‘Batelaan’,” verklaart ze. “Ik wilde dat alles wat ik had gemaakt een plaatsje in die laan zou krijgen. Ook de poppenhuizen die ik voor nichtjes en kinderen van kennissen had gemaakt. En het hield maar niet op, ik bedacht ook nog een boek te schrijven over mijn gehele loopbaan in het onderwijs: ‘Uit de school geklapt’. Wederom in A4-formaat met links de foto’s met illustraties van de poppen en rechts het bijbehorende verhaal. Ik had deze boeken nooit kunnen maken zonder de hulp van Jan”, zegt ze liefdevol. “Veel eer komt hem toe. Hij maakte met engelengeduld de foto’s en gaf alle boeken vorm. Ik werd zelf steeds kritischer , maar hij bleef kalm.”

Prinses op de erwt

En toen brak corona aan. Het werd stil. “Ik verlangde weer heel erg naar mijn hobby. Ik trof het want op de buurt stond een groot en leeg poppenhuis te koop. Ik haalde het meteen op en keerde terug naar de opdracht van de Kweekschool. Dat was de huiskamer die ik had gemaakt van Sneeuwwitje en de zeven dwergen. En toen wist ik het, ik ga een sprookjesboek maken .‘Het Sprookjeshuis’ bevat elf sprookjes, voorafgaande de betekenis en de moraal van het desbetreffende sprookje en daarnaast de illustraties van de driedimensionale voorstellingen. Eén van de sprookjes is bijvoorbeeld ‘De prinses op de erwt’. Wat ik zelf heel leuk vind, is dat ik in mijn werk van al die jaren zo’n verbetering zie. Ik weet van tevoren niet hoe mijn creaties zullen worden, maar al creërend kom ik op ideeën. De bezoeken aan de Kringloopwinkel zijn een feest voor mij. Daar snuffel ik naar allerlei kleine spulletjes en poppetjes, die ik vervolgens aankleed met zelfgebreide minikleertjes. Ik heb heel veel plezier in het schrijven van de verhalen. Ik wist niet dat ik dat kon. Ik kan alleen maar verhalen schrijven die ik zelf heb meegemaakt, of zoals bij sprookjes, die ik van vroeger ken. De poppenhuizen en daarover schrijven, is in mijn bloed gaan zitten.” 

Fotografie: Johan Brouwer

Tekst: Amanda de Vries