Face to Face: Brugwachter Gerke Eilers uit Lemmer “De mensen maken het leuk”

grootdefryskemarren
Afbeelding

Gerke Eilers uit Lemmer is 36 jaar brugwachter en is in al die jaren geen dag met tegenzin naar het werk gegaan. Al was het begin even wennen, na zijn werk in de supermarkt waar hij de hele dag kratten groente aan het sjouwen was. Toch: al na de eerste dag op de brug zei hij: “Als dít het is, ben ik snel weg. Het is steenkoud in het hokje en ik zit de héle dag.”

36 jaar na die eerste dag zochten we Gerke Eilers op.“Ja, ik moest even wennen, want ‘brugwachten’ is wachten”, zegt hij. “Maar nu vind ik het perfect. Ik ben nooit ziek en ik ga altijd met plezier naar mijn werkplek, de Flevobrug. De mensen maken het leuk. De ene vraagt dit, de ander dat. Je bent ook een beetje VVV. Er zijn zóveel vragen. Sommigen komen even hun hart luchten, ik hoor roddels of bied een luisterend oor bij problemen. Er is altijd wel iets aan de hand. Dat maakt het werk leuk. Je bent eigenlijk nooit alleen.”

‘Heb ik de héle brug gekocht?’

Gerke Eilers: “Officieel moet een schipper een lang-kort-lang signaal geven als hij door de brug wil, maar dat doet bijna niemand. Als er een schip ligt, kijk ik of de weg vrij is, want mensen kijken niet meer of er een licht op rood staat. Dan doe je de landverkeerseinen aan, die gaan rood knipperen, je doet de slagboom omlaag, drukt de knop ‘op’ in, en dan gaat de brug omhoog. Ondertussen heb je de scheepvaartseinen groen gegeven aan de kant waar het schip vandaan komt. Als de brug volledig omhoog is, gooi ik het klompje. Daar doet de schipper zeven euro in voor de doorvaart van alle bruggen in Lemmer en de Lemstersluis. Veel mensen vinden het schitterend om geld in het klompje te doen. Maar er zijn er ook die zeven euro veel geld vinden en roepen: ‘Heb ik de hele brug gekocht?’

Voor de opleiding tot brugwachter moet je vaarbewijs 1 halen en verder VCA, Veiligheid, Gezondheid en Milieu. En BHV, Bedrijfshulpverlening. BHV moet je elk jaar vernieuwen. Dat is leuk en leerzaam. En als er wat gebeurt, is het fijn dat je kunt helpen. Er was een keer een Duitser die met zijn vinger tussen een klapstoel kwam, toen was de vinger eraf. Dan komen ze in eerste instantie bij mij. Een oude vrouw viel en had bloed aan het hoofd. Dan moet ik even handelen. En ik kan reanimeren; dat vind ik ook heel belangrijk.”

22.000 boten

“De drukste periode is de Feestweek Lemmer, de Lemster wike. Dan komen er tweehonderd à driehonderd per dag. Gemiddeld zijn het er ongeveer honderd schepen per dag. In het weekend wat meer. Over het hele seizoen genomen - van 1 april tot 1 november - gaan er 22.000 boten door de brug.” En wat doet een brugwachter in de winter? Eilers: “Winterdag sta ik op afroep. Dan bedien ik de PC (Pier Christiaanbrug – red.) in Echtenerbrug en de brug in Sloten. Schippers moeten van tevoren bellen dat ze erdoor willen. De ene dag heb je twee of drie bootjes. Soms heb je niks. Dan zit je thuis te wachten. Afgelopen winter hebben we alle slaapkamers geverfd en behangen; dat zijn de winterklusjes tussendoor. Sinds twee jaar ben ik in vaste dienst bij gemeente De Fryske Marren. In de 34 jaar ervoor had ik ’s winters geen werk. Zomerdag maken wij een heleboel uren. Tien, elf uur op een dag. Dat compenseer je in de winter.”

Elf uren op een dag werken? Hoe en waar nuttigt brugwachter Gerke Eilers dan zijn warme maaltijd, vragen wij ons af… Eilers: “Als de vrouw het eten klaar heeft, laat ze de telefoon twee keer overgaan. Als ik weg kan, pak ik de fiets en een minuut later ben ik thuis. Dan pak ik mijn bakje met eten en een minuut later ben ik weer op mijn plek.”

De mooiste dag van de week

‘De vrouw’ is dan Petra, die thuis is. “Ja”, zegt Gerke, “we zijn 38 jaar getrouwd. We hebben vier jongens. Van 37, 35, 30 en 27. Er is er elke dag wel één die even thuiskomt.En we hebben vier kleinkinderen; van elf, zes en vier jaar en een baby. Ik ben al elf jaar op maandag roostervrij. Dan passen Petra en ik op de kleinkinderen. Dat is de mooiste dag van de week. Om acht uur ’s ochtends haalt de vrouw de twee jongsten op. De oudsten moeten natuurlijk naar school; als we die om twee uur hebben opgehaald drinken we wat, koekje erbij, en dan gaan we iets leuks doen. Een slagje door Lemmer, naar het strand of naar de speeltuin in Rutten. Zo’n oppasdag vergt wel wat van je, maar je ziet de kleinkinderen opgroeien en je krijgt er meer binding mee. Ik zeg altijd: ‘De kleinkinderen zijn rente.’ Om zeven uur ’s avonds hebben we de twee oudsten thuisgebracht. De andere twee worden opgehaald. En dan is er weer rust in de tent.”

Wat is er zo leuk aan Lemmer?

“Alles. Het water door het dorp. De mensen, de mienskip. Ik ben hier geboren en getogen. Je bent iets van de Lemmer. Dat gevoel kun je niet omschrijven. Als ik een week op vakantie ben, wil ik terug. Mijn pake was hier schoenmaker. Vader werkte bij de kistenfabriek van Halbertsma. Als je geen Lemster bent, word je het nooit. Veel mensen kennen mij. Soms was het voor de jongens een nadeel dat ze op mij lijken. Als ze kattenkwaad uithaalden, wisten mensen dat het er één van mij was. En als ik met de kleinkinderen door Lemmer loop, zeggen ze: ‘Dat is een Eilers’ kop.

Elke ochtend om half negen wandel ik richting het stoomgemaal en langs de strandkant loop ik terug. Dat is vijf kilometer, een uurtje wandelen. Het is er zo prachtig. Vanaf eind januari zie je heel veel smient eendjes. Mijn vader zei vroeger altijd: ‘Se binne der wer’. Dan wisten wij dat hij het over de eenden had. Duizenden van die zwart-witte eenden zitten er in het hoekje bij het Woudagemaal. Schitterend. Aalscholvers zijn er ook. En strandlopers; die maken een heel apart geluid. Vanochtend was een visser bezig met zijn netten, voor de baai van Lemmer. Dat is ook een mooi gezicht. Als je loopt, let je veel meer op de natuur. En het strand is elke dag anders. Elke dag hetzelfde rondje is elke dag anders.”

Vrije tijd

“Wij gaan minstens twee keer per jaar naar Limburg. Wij zijn verknocht aan de rust daar. Je loopt door een bos en komt geen mens tegen. We lopen de hele dag, rugzakje op, onderweg broodjes halen. Heerlijk! En ik mag graag even brommen. Vorig jaar heb ik voor mijn verjaardag een oud brommertje van de jongens gekregen. Daar snorren we wat op. Soms ook met de jongens; de ene heeft vier brommers, de andere twee. De vrouw gaat dan op de Solex mee. Op zondagmorgen rijden we naar Gaasterland of we doen een rondje Tjeukemeer. Racefietsen vind ik ook leuk. Het liefst ga ik richting Gaasterland of Urk. Ik fietste vier à vijfduizend kilometer per jaar, maar sinds ik het brommertje heb… Ja, dat is een slecht excuus.

Ik mag ook graag met Lego bouwen, en ik heb modeltreintjes. De tafel voor de treinbaan staat. Alleen de rails moeten er nog op. Dat zou… en dat zou. Over een paar jaar zijn we gepensioneerd, dan gaan we daarmee aan de slag.”

Pensioen

“Als ik gezond blijf, kan ik dit tot mijn tachtigste blijven doen. In gezondheid, dat moet er wel bij gezegd, want wij maken ook weleens wat mee. In de winter is bij mij een klein stukje huidkanker verwijderd, en Petra heeft borstkanker gehad. Dat zet je wel aan het denken. Ik ben 64 jaar. Ik hoop nog drie, vier jaar te werken, want dan ben ik veertig jaar brugwachter. Dat zou ik wel mooi vinden.”

Fotografie: Johan Brouwer | Tekst: Lutske Bonsma