Hilda Beljon tekent haar leven in mooie letters

Algemeen

LEMMER - Als meisje van vier ging ze indertijd al met haar vader mee naar het Woudagemaal in Lemmer. Ze weet het nog precies. “We rûnen  gewoan troch, wylst der dochs in buordsje ‘verboden toegang’ stie. Dan wie der in fjildsje njonken. Dêr stiene pinksterblommen. Dy mochten wy dan plukke. Neist dat mysterieuze gebou. Ik fûn it allegear like prachtich!” Hilda Beljon haar ogen glimmen nog als ze het vertelt.

De vader van Hilda Beljon werkte op een dragline in de polders. Soms fietsten mem en de dochters daar naar toe. “En dan seach ik ús heit sitten tusken al dy hângreepkes en knopkes. Hoe’t dat rûkte. En dy technyk. Dan mocht ik yn de bak sitte en dan skepte ús heit my hast yn it wetter”. De prettige rillingen lopen nog over haar rug.

Techniek wordt mijn leven, dacht Hilda toen. Dan ga je later altijd een andere kant uit. Hilda wilde naar de kunstacademie. Omke was beeldhouwer. Die vertelde dat hij alleen geld kon verdienen als hij sjeiks kon uitbeitelen. Dus werd het pedagogische academie. Daarna communicatie, organisatie, journalistiek en marketing. Werk dat haar uitzonderlijk ligt. “Want je gean altyd mei oare minsken om, dat is hearlik.”

Wetterskip
Toch deed ze tussentijds één stapje in de culturele sfeer: ze leerde kalligraferen. Sierlijke letters tekenen. Ze heeft zodoende veel oorkondes gemaakt. Zelfs in de tachtiger jaren, toen ze in het bestuur van het Lemster skûtsje zat, voor vertrekkende bemanningsleden van dat skûtsje.

Ze kalligrafeert nog een enkele keer bij het Wetterskip Fryslân. Want daar werkt ze nu. Ze kwam er in 2010. Tot dan had ze een eigen bureau voor die ‘heerlijke’ werkzaamheden. Deed onder andere marketing en communicatie voor de Zeesleepboot Holland.  (“Al sa moai, dy âlde technyk en kracht fan sa’n sleepboatmoter”).

Kom bij het Woudagemaal, vroegen ze bij het Wetterskip. “Doe foel alles op syn plak. Allegear myn passies. Technyk. Wetter. Ticht by hûs.” Ze woonde nog steeds in Lemmer, ook al had ze wel de hele wereld rondgereisd met haar man, de internationaal uitgever Johan Boesjes. “Mar Lemmer bliuwt it moaiste, it is eigen. Ik kaam tús op it Woudagemaal.”

Woudagemaal  
Dat Ir. D.F Woudagemaal werd in 1920 opgericht. Het is eigendom van Wetterskip Fryslân. Het is een stoomgemaal. De oude machines werken nog steeds prima. Veel mensen willen dat graag zien. Dus werd Hilda gevraagd als directeur het gemaal op de kaart te zetten en de organisatie klaar te stomen voor het ontvangen van een breed publiek en een educatieve rol.
   
In die periode was het Woudagemaal overigens niet echt van Lemmer. Eertijds wel. Als er rook uit de schoorsteen kwam, toen de ketels nog met kolen op werden gestookt, dan voeren de vissers vanaf het IJsselmeer bliksemsnel naar huis, en fietsten naar het gemaal. Dan konden ze verdienen met het kolenscheppen en als ze geluk hadden ging er in de fietstas nog een portie steenkool mee naar huis voor de eigen kachel.

Toen de steenkool olie werd, werd de band met het gemaal anders. Het stond immers buiten Lemmer. “En dat buordsje ‘verboden toegang’ stie der ommers ek. Eins wiene we der net wolkom.”

Toen Hilda Boesjes-Beljon bij het Woudagemaal kwam, was er al wat veranderd. Zeker omdat UNESCO het unieke stoomgemaal al op de internationale werelderfgoedlijst had gezet. Het eerste wat Hilda in 2011 ging doen was Rijkswaterstaat bewegen om langs de A6 een bord te zetten hoe je bij die UNESCO-troef kwam. Rijkswaterstaat verwees met bruine borden langs de weg alleen naar gebieden. Voor Hilda moesten ze overstag. Zoveel UNESCO-erfstukken zijn hier nu ook weer niet. Toen werd onder haar regie ook een begin gemaakt met de bouw van het Woudagemaal voor het vernieuwde Madurodam.

Het volgende wat ze deed was evenement bedenken om mensen naar het gemaal te trekken. Zoals een concert en cd-opname van het Lemster shantykoor. “Sa ha we it gemaal tichter by Lemmer brocht.”

Goud
Daarmee was haar werk echter nog niet klaar. “Elkenien fertelle dat it goud is, en wat je dêr dan mei dogge.” Je kunt haar functie eigenlijk ook niet in een titel vatten. Alles regelen. Laagdrempeliger dan het was: dus woorden als vliegwiel, ketel, waterbeheer en UNESCO gewoon gebruiken. Enthousiast. Samen met al die vrijwilligers op een rijdende trein stappen. Die reed uiteindelijk naar een bezoekerscentrum van waaruit rondleidingen werden gedaan. In pronkje. “En ik bin altyd mysels bleaun, altyd natuerlik. Ik ha ek inkeld mar freonen makke, net ien set ik yn in hokje.”

Ze voldeed aan de opdracht. Het is 2011, 2012. Regen, regen. En nog een regenbui. Het gemaal moest worden aangezet. Dat is duur, maar het kost minder dan overstromingen. Veel mensen wilden dat meemaken. “Kom maar”, zei Hilda. In één week 15.000 toeschouwers! Het werd zo druk, dat Hilda de Friezen vroeg ’s morgens te komen, dan was de middag voor de buitengewesten. Typische Hilda-aktie. Het totaal was dat jaar 56.000 bezoekers, terwijl gevergd was op 25.000 per jaar. Het zijn er nu ongeveer 40.000.
 
Beljon
Hilda praat Lemsters. Ze is er opgegroeid, als lid van de bekende familie Beljon. Pake was groenteboer, aan de Nieuwedijk dicht bij De Wildeman. Een omke had de beroemde viswinkel. Dan krijg je de nazaten nooit meer weg. Zeker niet als heit na wat ander werk uiteindelijk samen met mem beheerder werd van dorpshuis De Helling. Dan sta je zeker middenin Lemmer.

Een heerlijke tijd moet dat geweest zijn. In De Helling sliepen Hilda en haar zusje boven het toneel in een kleedkamer, dan hoefde er geen oppas te zijn. Hilda kan nog alle liedjes die daar werden gespeeld woordelijk meezingen. Als er een bruiloft werd gevierd naar de winkel, twee sloffen sigaretten en een kist sigaren halen. En in glaasjes op tafeltjes zetten. In De Helling werden ook films gedraaid, die in de mooie kalligrafische letters van Hilda werden aangekondigd op de zelfgemaakte posters.  
Lemmer. “Dy humor. En elkenien sjongt altyd.” En ze weet best dat dat zingende Lemmer trots op haar was omdat ze het Woudagemaal zo op de kaart heeft kunnen zetten en weer Lemsters gemaakt.

Toch heeft Hilda Boesjes-Beljon (61) afscheid genomen van het Woudagemaal. Ze is klaar met haar opdracht daar. Ze is nu senior adviseur in de representatie en externe relaties van het wetterskip. Ze zit in een team dat het wetterskip naar buiten moet presenteren en profileren.

“Want dat witte in soad minsken net, mar it wetterskip is fan ús allegear en docht fan alles.” Waterveiligheid tegen het steeds hogere zeewater. Het beheer van het binnenwater, ook wat uit de lucht komt. De dijken, de boezem. Het water moet schoon. Riolenafvoer. En dan komt het klimaat er tegenwoordig nog bij. Van een boerenorganisatie werd het een mienskipsverhaal. “Dy ferbreding moat we útdrage.” Dat is dus een educatief proces, eigenlijk niet anders dan bij het Woudagemaal.
     
SKS
Hilda Boesjes-Beljon heeft nog een andere, vrijwillige, functie, waardoor ze vaak in de schijnwerper komt. Ze is vicevoorzitter en pr-functionaris van de Sintrale Kommisje Skûtsjesilen, de SKS. En dan is ze ineens weer terug in haar historie.

Ze vertelt over hoe ze als meisje naar binnenvarende vrachtscheepjes keek. Naar de techniek aan boord. “En dan rûn de skippersfrou foar ús gesicht tsjin de tried yn nei it efterskip. In geweldich gesicht”. Schepen en schippers raakten haar. “In wize fan libjen, ûnderdiel fan ús kultuer, hiel nijsgjirrich.

Als er skûtsjesilen was gingen ze met de kotter LE1 van omke Rikele naar zee. Zo wordt het IJsselmeer door de Lemsters nog altijd genoemd. Zwemmen en kijken naar de maneuvels van de skûtsjes.  Het raakte haar. Heit had de prijsuitreiking in De Helling, de meisjes hielpen mee. Daar kwam iedereen. “Dy skûtjsewike wie altyd in feest.”

Ze werd dus bestuurder van het Lemster skûtsje. Daarna van de SKS. “It wie gewoan logysk.” Ze is nu voorzitter van de commissie die nadenkt over de volgende 75 jaar van die SKS. De eerste 75 zitten er op, maar juist in het jubileumjaar heeft de corona toegeslagen. Geen skûtsjesilen.
 
“Waardeloas. We ha sa lang mooglik besocht dochs wat te dwaan. It kin net.” Omdat zij er zelf mede voor gezorgd heeft dat het een van de belangrijkste evenementen van de provincie is. “We fiele ús ferantwurdlik. It is net oars.”

Tekst: Eelke Lok
Foto’s: Johan Brouwer